Wie wordt kampioen?

zondag 27 juni 2010

Column; Nico Dijkshoorn

De beste fans ter wereld, maar in een goedgekeurd land


Ik maak me een beetje zorgen. Ik kan nog niet zeggen dat ik bevangen ben door koorts. In mijn vriesvak liggen nog steeds perenijsjes, een ingevroren bak lasagne en negentien flesjes bier die ik even snel wilde koelen, maar ben vergeten er weer uit te halen.

Ik heb geen WK-gehaktballetjes, geen WK-saté, geen WK-cornetto's. Ik heb ook nog steeds geen nieuwe televisie gekocht, die mij de wedstrijd 'laat beleven alsof ik er zelf bij ben'. Dat laatste begrijp ik wel. Ik wil er namelijk helemaal niet zelf bij zijn. Die jongens moeten ergens heel ver weg zitten. Onbereikbaar. Zo hoort dat met WK’s.

Tijdens het volgen van een WK hoort juist afstand. Hoe verder weg, des te heroïscher het allemaal wordt. Duitsland, goed, we zijn daar een keer Europees kampioen geworden, maar voor een EK vond ik dat toen al te dichtbij. Als je je raam openzette hoorde je ze een paar honderd kilometer verderop juichen.

Op een of andere manier past dat niet, een toernooi waar je met een paar stevige wandelschoenen in twee dagen naar toe kunt lopen. Als speler zou ik me lullig voelen. Je hele familie bij de bus, zwaaien, kushandjes en de tranen. Pappa gaat, als alles meezit, wel vijf weken weg! Eten jullie goed als pappa er niet is? En lief zijn voor mamma hè.

Het wegrijden van de bus. Pappa zwaait een laatste keer door het achterraam. En dan twee uur later in Duitsland uit de bus stappen. Dat heeft iets lulligs. Het is een psychologisch nadeel, zo dicht bij huis voetballen. Ik vind dat je ver moet reizen voor het goede toernooi-gevoel.

Marco van Basten zal tijdens het laatste WK toch hebben gedacht: Als ik nu naar Dusseldorf lift en ik kan de bus van 17.22 uur nemen, dan lig ik vanavond weer lekker in mijn eigen bedje.

Het is ons lot. Het zit in ons, die er niet uit te rammen gezelligheid. Wij Nederlanders, laten tijdens het Songfestival een replica van een draaiorgel het podium op slepen, anders kunnen we het niet. De permanente hunkering naar knus. Dirk Kuijt, al voetbalt hij jaren in Engeland, die kan nog steeds volschieten als hij iemand een haring ziet kaken.

Voetballers uit andere landen zijn blij dat ze zich hebben ontworsteld aan hun geboorteland, Nederlanders staan naast een berg te janken met een zak drop in hun hand.

Het komt door dat kleine kutlandje van ons. Daarom wordt er hier ook nooit enige literatuur van betekenis geschreven. In Nederland is niemand doortrokken van een Groot Thema. Dat kan ook niet, want in Nederland kennen we geen ontheemding.

Als je heimwee hebt en je zit in Zuid-Limburg, dan pak je de trein en binnen drie uur zit je achter een stoofpotje op Terschelling. In Amerika kan je je, met een heel continent tussen jou en je geliefde, nog verliezen in sombere gedachten.

Je moet reizen om haar weer in je armen te sluiten. Je best doen. In Amerika moet je een week reizen om de zee te zien. In Nederland sta je binnen een uur, waar je ook zit, met je voeten in het zand. En daar schrijft Bløf dan weer een strontvervelend liedje over.

Dat maakt ons bij voorbaat bijna kansloos voor de eindoverwinning tijdens een WK. We doen wel net alsof, maar we kunnen dat helemaal niet aan, afstand tot onze geliefden.

Nederlandse voetballers willen na twee weken toch weer een Hollands streekgerecht eten of disco-bowlen met het hele gezin. Argentijnen drinken iedere avond een schaal vol ossenbloed en laten de pr-man een random sms’je sturen naar hun gezin.

Toch is het voor de voetballers in Oranje en voor ons het beste dat we ver van elkaar zitten. Zuid-Afrika is een prima lokatie voor het WK. Veel supporters zijn godzijdank te schijterig om daar naar toe te reizen.

In Zwitserland durven we het wel, verkleed als een oranje rookworst met handjes lekker gek gaan staan doen in het centrum van Zürich, maar verkleed als sinaasappel per ongeluk in een van de townships terecht komen, dat is heel andere koek.

Onze jongens toejuichen, prima, maar dan wel lekker dichtbij en als het kan in een veilige Europese ambiance. Onze beroemdste supporter, de Nederlandse Indiaan, ik zie hem in Zuid-Afrika niet direct met een trommeltje onder zijn arm in de rondte wandelen. Dan vind je alleen zijn veertjes terug.

We doen graag leuk en we zijn de beste supporters ter wereld, maar dan wel graag in een door de NAVO goedgekeurd land. Landen waar enge negers met honger in de rondte lopen, daar is het toch lastiger om met twee oranje gespoten tieten op je hoofd boodschappen te gaan doen.

Dit alles kan gunstig gaan werken. Nog steeds zullen de Nederlandse spelers moeite hebben met een lang verblijf in het buitenland, maar ze kunnen geen kant op. Het is te hopen dat er iemand, net als Jan Jongbloed, een dagboek gaat bijhouden.

Jongbloeds dagboek is van een ontnuchterende gewoonheid. De spelers van het Nederlands elftal hebben zich in Argentinië helemaal gek verveeld. Jan verlangt, terwijl hij toch eerste keeper is tijdens een WK, permanent terug naar zijn vrouw en kinderen.

Toch beet Jan door. Nederland werd op een doelpaal na wereldkampioen. Daar liggen dus onze kansen. Verveling, geen supporters langs de kant, geen spelersvrouwen en dan in godsnaam maar gewoon gaan voetballen.

Het grootste gevaar lijkt toch weer Yolanthe te zijn. Daar gaat veel van afhangen, of we die met z’n allen buiten Zuid-Afrika kunnen houden. Ze zal het gaan proberen, tijdens wedstrijdbesprekingen naar binnen wandelen om Wesley zijn haar nog even te föhnen.

Houd daar rekening mee. Een seconde onoplettendheid en Yolanthe staat tijdens het volkslied, slechts gekleed in haar eigen merk lingerie, vlak naast Wesley mee te zingen.

Ik denk dat daar onze grootste kansen liggen. Als het Kees Jansma lukt om Yolanthe nog voor dit WK aan een andere miljonair te koppelen is alles mogelijk. Liefdesverdriet, geen moer te doen in het hotel, geen supporter te bekennen en dan de finale spelen. Ideale omstandigheden.


Nico Dijkshoorn

Geen opmerkingen: