Wie wordt kampioen?

dinsdag 13 april 2010

Column; Nico Dijkshoorn

Ik denk dat het te laat is voor Evert ten Napel


Er is weer werk aan de winkel voor Willem van Hanegem. Willem, vechter voor het vertrapte ras, de volksheld met een roze golftrui aan, de filerijder met een hekel aan trainen. Willem, de zingende Nelson Mandela van de Nederlandse Apartheid, de vakantiefoto’s exposerende volksjongen; díé Willem kan weer aan de bak.
Willem meldde twee weken terug Marokkanen-haat bij journalisten, omdat die hadden durven te schrijven dat Ibrahim Afellay heel dom en onprofessioneel, vlak voor de beslissende fase van de competitie, iemand voor zijn kop had geslagen. Van Hanegem, de Robin Hood van gewoon Nederland, kan meteen weer aan de slag.

Ik hoorde vorige week zaterdag namelijk een schrijnend gevalletje van discriminatie op ras en huidskleur voorbijkomen. Van een journalist, ook dat nog.
Evert ten Napel deed het commentaar bij de samenvatting van
FC Twente tegen Sparta Rotterdam en na een van de drie doelpunten van Bryan Ruiz, kon hij het niet laten even zijn bijnaam aan te halen: de Costa Ricaanse wezel. Net op dat moment was Ruiz close-up in beeld. Ging ik toch zitten kijken of hij op een wezel leek.

Verdomd. Zelfde oortjes, zelfde gebit. De wezel is ook nog eens – dat weet ik dan toevallig – een van de makkelijkst scorende dieren. Een gnoe, die kun je hooguit een minuut of twintig leren verdedigen, maar een wezel heeft een neusje voor het doel. Dat weet iedere natuurliefhebber.
Heel geniepige doelpunten maken wezels. Het ene moment staan ze nog verbaasd aan een cornervlag te snuffelen en het andere moment ligt die bal achter je.
Een beetje wezel zou op zijn gemak, desnoods met een blinddoek om, veertien keer in zes minuten scoren tegen Henk Timmer. Die keepte diezelfde zaterdag, om maar gewoon als Evert te blijven denken, met het zelfvertrouwen van een Siberische slaapmuis.
Nog nooit heb ik iemand zo wanhopig door zijn doel zien scharrelen als Henk. Alsof hij dertig natte Friese Kruidkoeken in zijn broek had hangen.

Het was misschien wel het slechtste en tegelijk grappigste na-oorlogse keeperswerk. Iedere bal op doel was raak. Hoe zou Evert hem graag noemen? Henk Timmer, de keepende koala. Versuft hangend aan de bovenlat, lusteloos tastend naar een bal. Zo zag het eruit.
De zinnetjes met dieren, merkt Evert, die zijn het leukst. De Costa Ricaanse doelpuntenhamster, het Costa Ricaanse scorepaardje. Paardje, dat zegt Evert graag. Raspaardje vooral. Veel voetballers die een bal twee meter recht vooruit kunnen trappen zijn volgens Evert raspaardjes, die 'de bal aan een touwtje lijken te hebben'.
Dat vindt Evert ook leuk, iets aan een touwtje hebben. ’s Avonds gaat Evert graag even met zijn hond lopen. Aan een touwtje.

Willem van Hanegem zullen we er deze week niet over horen. Die is alleen boos als het over Marokkanen gaat. Er is maar één man in Nederland die recht in de ziel van de Marokkaan kan kijken en dat is Willem. 'Die gaste die hebbe wat, ik weenie wat dat is, maar dan zie je die gaste en dan lope ze hun stinkende best te doen en dan denk ik, dat is mooi spul.'
Willem zou het zomaar kunnen zeggen. Maar als een Costa Ricaan met een laf dier wordt vergeleken, dan hoor je hem niet. Evert doet dat al jarenlang, bepaalde eigenschappen koppelen aan de nationaliteit. Ik kan mij zijn verslag nog herinneren tijdens Nederland-Brazilië tijdens het WK van 1998. Om gek van te worden.

Oranje was die wedstrijd een klasse beter dan de Brazilianen en vloog er uiteindelijk uit door strafschoppen, maar Evert bleef in zijn commentaar volhouden dat we volstrekt kansloos waren tegen 'die watervlugge balkunstenaars, die heerlijke sambadansers, rechtstreeks ingevlogen uit de Copacabana. Kijk eens, wat een dekselse atleten.'
Jaaaaa, Nederland, geef het maar toe, daar hoeven we ons helemaal niet voor te schamen, dit Brazilië is net een maatje te groot. Deze goudbruine reuzen van het internationale voetbal doen met Nederland wat ze willen. Jongens die het voetbal er in de sloppenwijken van Rio met de paplepel ingegoten hebben gekregen. Voor de voetballiefhebbers is dit genieten.’

Dat soort teksten sprak Evert. Intussen zag je een paar te dikke Brazilianen lusteloos de bal rondspelen.
Zoals gezegd, Evert doet dat graag, eigenschappen toedichten aan een volk. Italianen zijn stugge, lepe verdedigers, Russen zijn mannen die spelen met de precisie van een goed geoliede machine, Zweden zijn koele kikkers, van Duitsers heb je nooit gewonnen en Mexicanen voetballen als een duvel uit een doosje. Uiteraard zijn ze allemaal watervlug en voetballen ze met de bal aan een touwtje.

Al die clichés achter elkaar, als het niet zo oliedom en griezelig vooringenomen rasbevestigend was, dan kon je erom lachen. Maar het is mij te geforceerd. Ik denk dat het te laat is voor Evert. Onsterfelijkheid zit er niet meer in met dit soort gemeenplaatsen.
Daar moet je Theo Reitsma voor heten. Die zag tijdens het WK van 1986 als enige ter wereld de handsbal van Diego Maradona tegen de Engelsen. 'Scoort hij met de hand? Ik denk: ja!' Dat zijn teksten.
Ik denk dat ik wel weet wat Evert zou hebben gezegd: 'Maradona, die heerlijke Argentijnse poederhond scoort weer-ga-loos. Met zijn hoofd, zoals Argentijnse kopvlinders dat zo graag doen!'


Nico Dijkshoorn

Geen opmerkingen: